Nokia N91 8GB - Wireless LAN

background image

Wireless LAN

Uw apparaat is goedgekeurd voor gebruik in een wireless
LAN (Local Area Network). Met wireless LAN kunt u het
apparaat verbinden met internet.

Op sommige plaatsen, bijvoorbeeld in Frankrijk, gelden
beperkingen voor het gebruik van wireless LAN. Raadpleeg
de lokale autoriteiten voor meer informatie.

Als functies gebruikmaken van wireless LAN of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd
terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de
batterij af.

Uw apparaat biedt ondersteuning voor de volgende
wireless LAN-functies:

• IEEE 802.11g-standaard
• Werking met een frequentie van 2,4 GHz
• WEP-coderingsmethoden (Wired Equivalent Privacy)

met sleutels tot maximaal 128 bits, WPA (Wi-Fi
protected access) en 802.1x. Deze functies kunnen
alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden
ondersteund.

U kunt een internettoegangspunt definiëren voor een
wireless LAN ten behoeve van toepassingen waarvoor
verbinding met internet is vereist.

Een internettoegangspunt maken

1

Druk op

en selecteer

Connect.

>

Verb.beh.

>

Beschk. WLAN

.

2

Het apparaat zoekt naar wireless LAN's die binnen
bereik zijn. Als u een internettoegangspunt in een
netwerk wilt maken, selecteert u

Opties

>

Toeg.pt

definiëren

.

3

Het apparaat maakt een internettoegangspunt met
standaardinstellingen. Zie ‘Toegangspunten’ op
pagina 115 als u de instellingen van het
internettoegangspunt wilt weergeven of wijzigen.

Wanneer u in een toepassing wordt gevraagd om een
toegangspunt te selecteren, selecteert u het toegangspunt
dat u hebt gemaakt of selecteert u

Zoeken naar WLAN

om

te zoeken naar wireless LAN's die binnen bereik zijn.

background image

Co

nnectiviteit

107

Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.

Er wordt een verbinding met een wireless LAN tot stand
gebracht wanneer u een gegevensverbinding maakt met
behulp van een wireless LAN-toegangspunt. De actieve
wireless LAN-verbinding wordt verbroken wanneer u de
gegevensverbinding verbreekt. Zie ‘Verbindingsbeheer’ op
pagina 105 als u de verbinding wilt verbreken.

U kunt wireless LAN gebruiken tijdens een spraakoproep of
wanneer de functie voor packet-gegevens actief is. U kunt
slechts met één wireless LAN-toegangspunt verbonden
zijn, maar verschillende toepassingen kunnen dezelfde
wireless LAN-verbinding gebruiken.

Wanneer u het profiel

Offline

activeert, kunt u wireless

LAN (indien beschikbaar) nog steeds gebruiken. Zorg
ervoor dat u voldoet aan alle van toepassing zijnde
vereisten ten aanzien van beveiliging wanneer u een
wireless LAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Er zijn twee verschillende besturingsmodi in wireless LAN:

Infrastructuur

en

Ad-hoc

.

Bij de besturingsmodus Infrastructuur zijn twee soorten
communicatie toegestaan: draadloze apparaten
communiceren via een wireless LAN-toegangspunt met
elkaar of met een vast LAN-apparaat.

In de besturingsmodus Ad-hoc kunnen apparaten
gegevens rechtstreeks verzenden en ontvangen. Zie
‘Toegangspunten’ op pagina 115 als u een
internettoegangspunt wilt maken voor een
ad-hoc-netwerk.

Tip! Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) wilt controleren waarmee uw apparaat
wordt herkend, voert u *#62209526# in de
standby-modus in.